Op 4 november mocht ik een bijdrage leveren aan een webinar over klimaatadaptatie in de landbouw. Ik vroeg mij daar af of klimaatverandering de gamechanger is voor de landbouw van de toekomst.

Dat zou zomaar eens kunnen: de zachtere winters hebben bijvoorbeeld grote impact op het overleven van ziekten en plagen, op zaadvorming bij onkruiden, op de bodemstructuur van kleigrond. De neerslagextremen versterken de effecten van bodemverdichting op gewasgroei. En de droge, hete zomers maken landbouw op droogtegevoelige grond vrijwel onmogelijk. In kustgebieden leidt zo’n droge, hete zomer tot extra verzilting, waardoor bijvoorbeeld de uienteelt in Zeeland wordt bedreigd.

Landbouw past zich aan?

Het is dus voor de landbouw van de toekomst noodzakelijk om hier op aan te passen. Ik denk persoonlijk dat dit verder zal moeten gaan dan een optimalisatie van de huidige bedrijfsvoering. Om een voorbeeld te noemen: de ruwvoerproductie op melkveebedrijven is vrijwel volledig gebaseerd op gras en snijmais. Beide gewassen zijn zomerteelten, en hoewel ze op zich redelijk bestand zijn tegen droogte, hebben we van 2018-2020 gezien dat de productie in droge jaren heel erg terugvalt op droogtegevoelige grond. Ik begrijp wel dat we nu kijken of sorghum een optie is, omdat dit gewas misschien nog iets beter tegen droogte kan, maar kort door de bocht: als er geen water is groeit er niks, ook sorghum niet. Daarom zie ik ook meer mogelijkheden in de teelt van wintergewassen, zoals wintergranen en winterpeulvruchten, naast gras en mais. Daarmee haal je een deel van de ruwvoerproductie naar een ander seizoen en verlaag je de risico’s. Natuurlijk is zoiets niet eenvoudig, maar ik ben er van overtuigd dat deze veranderingen uiteindelijk toch doorgaan. De landbouw zal zich aanpassen, enerzijds uit noodzaak, maar het vermogen om zich aan te passen zit ook nadrukkelijk in de sector. De landbouw staat weliswaar bekend als conservatief, maar is tegelijk ook heel adaptief.

Klimaat als gamechanger voor natuur en biodiversiteit

Als klimaatverandering de gamechanger is voor de landbouw, kan ik mij voorstellen dat dit ook geldt voor natuur, biodiversiteit en landschap. Het is natuurlijk logisch dat droge, hete zomers het steeds ingewikkelder maken om droogtegevoelige soorten en habitats te behouden. Die verdwijnen vanzelf, of beter gezegd, het ecosysteem ontwikkelt zich vanzelf tot iets wat wel beter bestand is tegen droogte en hitte. Daarmee verandert vaak ook het landschap: sommige bomen zullen door klimaatverandering verdwijnen, andere bomen doen het juist weer beter. Het probleem is volgens mij steeds dat we hier gelijk wat van vinden. We willen iets wat waarde heeft, graag behouden. En misschien speelt er ook nog wel een bepaald schuldgevoel, omdat menselijk handelen bijdraagt aan het verdwijnen van soorten en habitats?

Herstellen, behouden of vooruitkijken?

Tegelijk is de eerlijke vraag: loopt deze route van herstel en behoud niet gewoon dood? Ik weet dat er veel discussie is over natte natuur, waarbij men volgens mij nog steeds aanneemt dat je met aangepast waterbeheer toch natte natuur kan behouden in droogtegevoelige gebieden, ook in de toekomst. Dat zal ik dus niet als voorbeeld gebruiken, hoewel ik me afvraag hoe maakbaar dit is. Een factor waar we echter helemaal geen invloed op hebben, is de temperatuur. Al zouden we willen, maar we kunnen nu eenmaal in de winter of tijdens een hittegolf niet de temperatuur verlagen. En juist die temperatuur heeft grote invloed op soorten, habitats en ecosystemen. Met andere woorden: we kunnen niet anders dan accepteren dat klimaatverandering ertoe zal leiden dat biodiversiteit en landschap zullen veranderen. Of we dat nu willen of niet.

Het landschap van de toekomst

Daarom zie ik hier een enorme kans, juist in ons dichtbevolkte en verstedelijkte landje. Laten boeren en ecologen samen nadenken over het landschap van de toekomst, vanuit de klimaattrends die zowel landbouw als natuur zullen raken. Ik denk dat die samenwerking niet alleen nuttig en leerzaam is voor beide werelden, maar dat het ook noodzakelijk is als we Nederland ook in de toekomst mooi en groen willen houden. Gescheiden optrekken leidt tot conflicterende oplossingen, waarbij landbouw en natuur nog meer tegenover elkaar komen te staan. Gescheiden optrekken leidt ook tot versnippering in het landschap, waarbij landbouw en natuur steeds meer op de eigen postzegel het beheer gaan vormgeven. Dat is niet alleen een aantasting van de samenhang van het landschap, maar ook een bedreiging voor soorten die om grotere leefgebieden vragen.

Samen aan de slag!

Bij Boerderij van de Toekomst hebben we een ontwerpproces ontwikkeld, waarin we met betrokkenen gestructureerd nadenken over de uitdagingen van de toekomst, over de doelen en de randvoorwaarden waar de landbouw van de toekomst aan moet voldoen, en vervolgens over de (systeem)oplossingen die hier aan bij kunnen dragen. Dat nieuwe systeem testen we vervolgens in de praktijk. Het uitgangspunt is steeds: met het huidige systeem kunnen we de uitdagingen van de toekomst niet aan, maar we moeten onszelf vernieuwen en vooruit kijken. Volgens mij kan zo’n proces ook prima gebruikt worden voor het ontwerp van het landschap van de toekomst. Wie doet mee?

Dank aan collega Anne van Doorn voor de inspiratie bij het schrijven van deze column.