In de stal van melkveehouder Jan Willem Elsenga staan bijna alleen nog maar zuivere Jersey koeien, 125 om precies te zijn. “De Jersey koeien hebben de Holsteins vervangen. Ze zijn namelijk veel efficiënter: ze produceren net zoveel eiwit en vet als de Holsteins, maar eten 30% minder voer. Oftewel: je kunt er net zoveel melk en boter mee produceren, terwijl je minder mest overhoudt. Het is wel een nadeel dat de Jersey koeien minder bevleesd zijn.”
De koeien kunnen de hele dag onbeperkt brok eten uit een speciale voerbak. Ook mogen ze zoveel ruwvoer eten als ze willen, zoals gras en hooi. “We merken dat deze koeien hierin hun eigen route zoeken en zich prettig voelen bij deze manier van eten. Voor ons was het even wennen. We hoefden opeens niet meer voor elke koe precies het aantal kilo’s voer uit te rekenen.”
Reststromen in voer
In het voer zitten restproducten, ook reststromen van de Boerderij van de Toekomst. “Zo krijgen we bijvoorbeeld grassen en gerst van de boerderij. Die laat ik bij een mengvoerbedrijf persen. Onze melkkoeien zetten deze om in waardevolle producten zoals melk, vlees en mest. En die mest is weer een waardevolle voedingstof voor het land van Boerderij van de Toekomst. Mede hierdoor kunnen de boeren daar werken aan een goede bodemgezondheid.”
Voor Elsenga is zo’n samenwerking belangrijk. “In de toekomst gaat de veehouderij naar grondgebondenheid en circulariteit. Ruwvoer komt van eigen grond of van grond uit de directe omgeving en elke melkveehouder moet zijn mest kwijt kunnen op zijn eigen bedrijf of direct in de buurt. Wij werken hier al aan, samen met de Boerderij van de Toekomst. Het is een mooie manier om een duurzame kringloop te maken.”
Uiteindelijk willen Elsenga en Boerderij van de Toekomst meer reststromen uitwisselen. “Zo kan ik ook pulp van suikerbiet verwerken in het voer, of erwten en bonen. Stro kan ik gebruiken voor de huisvesting van de koeien. We helpen elkaar door allebei te doen waar we goed in zijn.”
Veehouderij en de Boerderij van de Toekomst
In het ontwerp van Boerderij van de Toekomst is een kringloopconcept uitgewerkt vanuit een akkerbouw situatie op kleigrond. Het eerste uitgangspunt is dat goede grond (zoals in Flevoland) primair gebruikt wordt voor voedselproductie, en niet voor veevoer.
Daarnaast is een bouwplan met uitsluitend voedselgewassen als aardappelen, uien en peen niet duurzaam en vraagt om afwisseling met rustgewassen. Deze rustgewassen (grassen, granen en eiwitgewassen) zijn niet altijd geschikt voor menselijke consumptie, en kunnen dus gevoerd worden aan dieren.
Ook ontstaan in de verwerking van voedselgewassen (bijvoorbeeld fritesaardappelen of brouwgerst) reststromen die heel geschikt zijn voor de veehouderij. In ruil voor dit veevoer van de Boerderij van de Toekomst vragen we mest terug. Omdat een koe minder kieskeurig is dan een varken of een kip, is samenwerking gezocht met een melkveehouder in de buurt. Voorwaarde was dat dit bedrijf afhankelijk is van voeraankoop van buiten én van mestafzet bij andere bedrijven.
Het bedrijf van Jan Willem Elsenga is grondloos. Hij kocht de stal en gebouwen, maar de grond was al verkocht. Elsenga: “Grondloos is zeker niet standaard, maar het past goed hier in de polder. De kleigrond in de polder is niet zo geschikt om koeien te weiden. Bij nat weer zouden de koeien veel gras kapot trappen. Gras past wel weer uitstekend in het bouwplan van de akkerbouw net als onze mest die efficiënt kan worden ingezet.” Het grondloze bedrijf van Jan Willem Elsenga wordt in de samenwerking met Boerderij van de Toekomst dus grondgebonden gemaakt.
Overigens: de grootste uitdaging in het kringloopontwerp is dat de meeste nutriënten worden afgevoerd via voedsel, maar niet terugkeren naar het land!
Foto: Jan Willem Elsenga, melkveehouder in Lelystad. Aantal koeien: 125 Jersey koeien, goed voor 1 miljoen kg melk per jaar. Samenwerking met de Boerderij van de Toekomst: Elsenga levert mest aan de Boerderij van de Toekomst en ontvangt in ruil daarvoor reststromen zoals gras en gerst.