Boerderij van de Toekomst - Flevoland

‘Zinvol dat ook boeren hun blikveld verruimen’

Home » Flevoland » Nieuws » ‘Zinvol dat ook boeren hun blikveld verruimen’

Teel ik, of mijn opvolger, in 2050 nog wel uien, aardappels en peen, of misschien eiwitrijke bonen of zelfs volvelds tomaten? Hoe staat het met telen van groente op water? 2050 lijkt ver weg, toch is het volgens Jan-Eelco Jansma, als onderzoeker werkzaam bij WUR en Flevo Campus, ook voor boeren zinvol om na te denken over de toekomst. Wat eten we? Wat telen we dan en hoe?

Zeker gezien de huidige discussies over stikstof, onteigening en krimpen van de landbouw, snapt WUR- en Flevo Campus-onderzoeker Jan-Eelco Jansma dat voor de gemiddelde boer twee, drie jaar vooruitkijken al lastig is.

Denk in toekomstscenario’s

Toch houdt Jansma een pleidooi voor het denken in toekomstscenario’s. “Wij als onderzoekers worden door het ministerie gevraagd toekomstscenario’s voor de landbouw in 2050 op te stellen. Hoe kunnen we de landbouw voorbereiden op de impact van klimaatverandering? Maar ook rekening houdend met het menu van 2050? Moeten we meer eiwitrijke gewassen telen, zoals bonen? Is Nederland eigenlijk wel een bonenland? Vooralsnog is het rendement van bonen minder dan dat van uien en peen. Anderzijds: over tien, twintig jaar kan dat misschien anders zijn als we minder dierlijk eiwit gaan eten. Tien jaar geleden hadden we ook geen idee dat havermelk en vegan-burgers populair zou worden. Laat staan dat Rusland Oekraïne binnen zou vallen met hoge graanprijzen als gevolg. Zoals ook wij als onderzoekers nadenken over de toekomst, kan ook de boer toekomstscenario’s gaan overwegen. Je hoeft er morgen geen antwoord op de hebben, maar denk er wel over na.”

“Het mooie van zo’n Future Farming & Food Experience (FF&FE) event is dat je daar laagdrempelig informatie kunt krijgen om thuis eens rustig over na te denken. Is het zo’n gek idee dat mijn kind of kleinkind in 2050 bonen teelt? Vroeger had iedere regio in Nederland zijn eigen bonen. En kunnen we tarwe niet gebruiken voor humane consumptie in plaats van als veevoer? Kan ik als boer niet al eens een kleine test doen?” Met name in de dialoogsessies tijdens FF&FE gaat het over dit soort vragen. Dit jaar is er veel meer dan tijdens de vorige editie van FF&FE aandacht voor het ‘food’-aspect. Hoe kunnen we voedsel verwaarden voor consumptief gebruik.

Waterlandbouw

Jansma: “Het is voor iedereen, ook voor boeren, nuttig om soms je blikveld te verruimen.” Zelf doen ze dat bij Flevo Campus en de Boerderij van de Toekomst onder meer door te kijken naar nieuwe bonenrassen met een hogere eiwitopbrengst en een goede smaak. Avebe is ook bezig om te kijken of ze meer eiwit uit aardappelen kunnen krijgen.

Jansma: “Zo kun je ook naar betere veredeling van bonen kijken om zo smaak aan te passen aan de wens van de consument en industrie en het gewas zo rendabeler te maken. Of zijn er gewassen die beter bestemd zijn tegen drogere zomers?”

Jansma kijkt zelf ook nadrukkelijk naar het gedrag van de consument. “Vega was tien jaar geleden niet te vinden in de supermarkt, en als je het wel vond was het niet erg smakelijk. Nu heb je hele schappen vol. In Oostenrijk krijg je tegenwoordig in een fastfood-tent eerst een vegaburger aangeboden, dan pas één met vlees. De vraag van de consument verandert, dus zullen we ook als landbouw mee moeten veranderen.”

Bouwplan aanpassen?

En dus is de vraag voor de boer van de toekomst interessant of hij zijn bouwplan niet langzaam moet gaan aanpassen. De eiwittransitie is in volle gang maar waar het naar toe gaat is onzeker. Laat staan met al die andere onzekerheden als klimaat, technologie, machtsverhoudingen in de wereld etc? En dan de vraag: waar liggen nu de kansen voor de Nederlandse boer in de toekomst? Jansma denkt al weer vooruit. “In Almere is er nu een start-up die aan het kijken is of we gewassen op water kunnen verbouwen. Als de zeespiegel stijgt kan dat wereldwijd wel eens een bedreiging voor de dichtbevolkte delta’s gaan worden. Wonen we in de toekomst niet op drijvende delta’s. Hoe kunnen wij als landbouw dan werken op floating farms?”